Het Common-Rail-Systeem bestaat hoofdzakelijk uit 3 van elkaar, zowel functioneel alsook fysiek, afgescheiden onderdelen. De hoge drukpomp voert de benodigde inspuitdruk op. Ze is over het algemeen als een Axial- of Radiaalzuigerpomp uitgevoerd.
Voor lijnmotoren wordt meestal een cilindervormige rail gebruikt. Aangesloten aan de rail bevindt zich een drukmeter voor het signaleren van de systeem druk. Aan de pomp of aan de rail is een regelaar gemonteerd, die er voor zorgt dat bij een gelijkblijvende ingestelde systeem druk een daarbij behorende brandstof hoeveelheid wordt aanstuurt. De inspuiting wordt verzorgd door de injectoren, die met de rail zijn verbonden.
Tegenover de conventionele verstuiverhouder combinaties is een magneetklep afsluiter geïntegreerd. De hogedrukpomp wordt direct door de motor aangedreven, en zorgt in samenhang met de drukregelaar, voor een instelbare constantsysteemdruk in de rail en dus ook in de injector.
De systeemdruk werkt in op zowel het brandstofreservoir van de injector die dmv drukgolf word geopend, alsook op de dwarsdoorsnede van verstuivernaald. De vlakken zijn zo gemaakt dat de verstuivernaald door de systeemdruk gesloten wordt.
De magneetklep afsluiter is boven op het brandstofreservoir van de injector geplaatst, opent deze zich dan valt de druk in dit reservoir weg. Het drukverschil zorgt ervoor dat de injectornaald wordt opgetild en dat er brandstof wordt ingespoten.
|